Vandaag heb ik een andere klas, maar Claudius, die er gisteren niet was, komt over het schoolplein op mij afrennen en trekt zijn mond wijd open aan de linker zijkant. ‘Kijk! Hij is eruit en hij zat niet eens los.’
Ik zie een gat waar eerst een melkkies gezeten moet hebben. ‘Ik was naar de tandarts! Die trok hem eruit.’ ‘Oh, deed het erg pijn?’ ‘Heel erg!’ ‘Nog steeds?’ ‘Al drie dagen.’
‘Ik heb De Kraker af en nu ga ik beginnen aan Blue Man. Die kan in 1 klap iedereen wegvagen.’
‘Heb je die strip al gemaakt?’ ‘Ja.’ ‘Wat goed.’ Ik heb een vriend die striptekenaar is, moet je maar eens naar gaan kijken op zijn Insta. Ik heb ook een tekening gemaakt van De Kraker.’ Ik laat hem mijn tekening zien op Insta. ‘Cool!’ roepen zijn roodharige vriendje Ronnie en hij als uit een mond als ze mijn versie van De Kraker zien. ‘Maar het is eigenlijk een Octopus zegt Claudius na een kleine stilte. ‘Oh ik dacht dat het een monster was met overal tanden op zijn kop.’ ‘Nee dummy, in zijn mond!’ schampert Claudius om zoveel onbegrip.
‘Des te beter. Dan heeft iedereen zij eigen Kraker. Neem je die strip een keer mee naar school zodat ik hem kan zien?’ ‘Ja, maar dat is heel moeilijk, want dan moet ik de bladzijden aan elkaar plakken.’ ‘Ok, alleen als het kan dan. Het hoeft niet persé.’
Louis van groep 8 komt met zijn vriendjes naar ons toelopen, gaat op zijn knieën en biedt mij een fictief doosje aan:’ Wilt u met mij trouwen?’ vraagt hij schalks. Zijn vriendjes lachen er keihard om en duwen hem naar mij toe. ‘Pas op mijn aura, jongens.’ Claudius kijkt geïnteresseerd toe. ‘Hou nu toch eens op zeg!’ roep ik wanhopig, want dit ritueel herhaalt zich elke dag. ‘Jullie lijken wel een stel oude mannetjes uit de vorige eeuw. Wat is dat nu nog in deze tijd om te willen trouwen met de juf?’
‘En u lijkt wel een overblijf uit de gouden eeuw,’ roept Boris, die zoals altijd de grappigste thuis is.
‘Oh, dat is mooi,’ zegt Claudius dromerig voor zich uit, ‘de gouden eeuw.’ Louis probeert het nog een keer, maar nu smekend:’ Wilt u alstublieft met mij trouwen?’ Na verschillende scheidingen van Louis en 400 kinderen verder, zoals de heren ons hadden toebedacht roep ik tegelijk met Claudius die zich er nu ook mee bemoeit: ’NEE!!’ We zijn wel klaar met deze onderkruipsels en samen staan we sterk.